Exhibition: 1998 Fieldwork and Sculpture Work


1998 Fieldwork and Sculpture Work
kind:
Group
26th April 1998
‘Iedere mens heeft onder zijn voeten genoeg grond om op te mediteren.’ (uit de ‘Zerinkushu’)
Meditaties bij het werk van Peter Weidenbaum
Een westerling die zijn eerste indruk van het mythische Japan in beeld wil brengen, kan niet anders dan volharden in wat Nietzsche ooit het “Pathos van de distantie” noemde. In de nadagen van onze eeuw is het uiteraard niet de fysische afstand die Japan van ons scheidt, maar eerder een onwennigheid die binnen onszelf leeft. Het is het verschil tussen Plato en Zen, tussen papier en ervaring, tussen zwaar en licht, tussen barok en minimalisme. Japan ontmoeten betekent vragen stellen aan het Japan uit onze verbeelding, betekent de theaterlijke dwaasheden verdunnen tot leesbare tekens. Weidenbaum heeft ervoor gekozen deze innerlijke afstand zelf tot voorwerp van zijn installatie te maken. De argeloze toeschouwer die het Japan van Weidenbaum betreedt om zijn kijklust te laven aan een mysterieuze holte in de grond, verwacht zich niet aan een oponthoud. Want in het Japan van zijn fantasie is het hij die wordt bekeken doorheen de schoonheid van twee oogspleten. Aan de andere kant van de globe dansen de wiegende ogen van een meisje. Onze onderzoekende blik verlangt een venster op de wereld, maar oogst de onschuld van plezier. De bezoeker komt in de ontwapende verleiding zich leeg te maken en voor één moment wat overbodig is van zijn lijstje te schrappen. Zoals ook een kalligraaf met één pennentrek de monnik in zichzelf ontdekt.
Joannes Késenne